adv. suddenly, all of a sudden, of a sudden, on the sudden, all at once, unawares, abruptly, sharp, sheer, short, dead
adj. sudden, abrupt

1. (snel) instantané; immédiat 2. (onverwacht) subit; soudain
3. (tijd) soudain; subit; brusque
4. (tijd) subitement; soudain; brusquement; soudainement; tout court; net

plotseling afbreken plotseling dalen plotseling de lucht ingaan onder een steile hoek plotseling dood plotseling onderbreken plotseling stilstaan met gesterkte voorpoten plotseling zakken plotselinge aanval plotselinge beweging plotselinge drukte plotselinge ingeving plotselinge prijsdaling plotselinge slingering plotselinge toevloed plotselinge verschijning plotselinge vloed plotserige taal plotter pluche pluche lakeibroek